Springen

Wat is springen?

Springen is een van de meest populaire disciplines en samen met dressuur en eventing een van drie Olympische takken van paardensport. Paard en ruiter moeten een springparcours afleggen waar tussen de 10 en 13 hindernissen zijn opgesteld. Het doel is om dit parcours te springen zonder fouten te maken. Als er bijvoorbeeld een deel van de hindernis omver wordt gegooid (zoals een balk) of het paard weigert, dan worden er strafpunten berekend. Het parcours moet bovendien in een vastgestelde maximumtijd worden gesprongen.

Algemeen

Het is de bedoeling dat een paard ‘basculeert’ tijdens de sprong: hij maakt zijn hoofd, hals en rug rond, en brengt zijn hoofd naar beneden, waardoor zijn schoft het hoogste punt is boven de sprong. Dit is deels door training aan te leren, maar is alleen mogelijk als de ruiter het paard niet in de weg zit en goed meegaat met de sprong en het paard ontspannen is en een goede bespiering heeft. De ruiter zit tijdens de sprong in de ‘verlichte zit’; hij buigt het bovenlichaam naar voren en steunt met de knieën op het zadel om iets uit het zadel te komen. Op deze manier kan de ruiter vloeiend meegaan met de beweging en krijgt het paard geen klap op zijn rug of ruk in zijn mond van de ruiter. Een goede springtechniek van paard en ruiter kan gedaan worden door middel van cavalettiwerk, het springen van kruisjes en in-uitcombinaties.

Springen L niveau

Springen M niveau

 

Springen Z niveau

Oxers

Wat is een oxer?

Een oxer is een hindernis waarbij de moeilijkheid van de sprong in de breedte zit. Een oxer bestaat uit twee delen: een front van twee staanders met vier balken en daarachter weer twee staanders met een balk, die vijf tot tien centimeter hoger ligt dan de voorste balk. Het is dan een oplopende hindernis. Alleen bij een vierkant gebouwde sprong is er geen hoogteverschil tussen de voorste en achterste balk.


Regels
Een oxer kun je overal in het pacours tegenkomen. Wanneer een oxer de eerste hindernis in het pacours is, dan is hij 5 centimeter lager. Dit om het pacours rustig te beginnen. In de klassen B en L zijn oxers altijd oplopend. De hoogten zijn vastgesteld.

Klasse B: voorste balk 90 centimeter, achterste balk 95 centimeter en breedte 90 centimeter.
Klasse L: voorste balk 100 centimeter, achterste balk 105 centimeter, en breedte 100 centimeter.

Vanaf klasse M mag de oxer oplopend én vierkant gebouwd worden. Bij een vierkant gebouwde oxer zijn de voorste en achterste balk even hoog. De breedte van de sprong is ook hetzelfde. Je paard springt als het ware over een soort van kubus, een vierkant dus.

Klasse M oplopend: voorste balk 115 centimeter, achterste balk 120 centimeter en breedte 110 centimeter breed.
Klasse M vierkant: voorste en achterste balk 120 centimeter en breedte 120 centimeter.
Klasse Z oplopend: voorste balk 125 centimeter, achterste balk 130 centimeter en breedte 120 centimeter.

Bron informatie oxers: www.horses.nl